Oudvrijescholier Volkert Engelsman

Licht als leidraad

SEIZOENER|Lente 2018

Door: Manon berendse - Beeld: josé Cubero, Nature & More

‘Truly inspiring’ noemt hij zijn tijd op de Krefeld Waldorf School. Een periode die slechts drie jaar duurde, maar zo vormend was dat hij zijn Linkedin-profiel nog altijd opent met deze woorden. Hij is oprichter en directeur van Eosta, het grootste distributiebedrijf van biologische groenten en fruit in Europa. Een bedrijf met een missie, want winst maken is prima, maar niet ten koste van de aarde of de mensheid. Eostianen blinken uit in oplossingen verzinnen voor het verduurzamen van hun handel. Ze worden er met regelmaat voor gelauwerd in buiten- en binnenland. Sinds oktober voert Volkert Engelsman de Duurzame Top 100 aan van dagblad Trouw. Een openhartig gesprek met een ondernemer, filosoof, activist, mensenmens – en wie weet ooit nog musicus. Zijn cello bouwde hij alvast zelf, op de vrijeschool in Krefeld.

Met zo’n tweehonderd collega’s verhandelt Volkert Engelsman biologische groenten en fruit, dat vaak nog een doorreis voor de boeg heeft naar het buitenland. Daarom huist Eosta in Waddinxveen, waar de A12 en A20 elkaar kruisen. Aan de overkant van de snelweg verrijst een nieuw pand, dat ze bouwen met architect Thomas Rau. Twee zaken verhuizen straks mee: de knotsen van rozenkwartsen en kristallen uit de kantoren én het idee van een houten trap in het hart van het gebouw. Die trap heet in de wandelgangen OADT. Onder Aan De Trap gebeuren bijzondere dingen. Er wordt iedere ochtend kort vergaderd, er worden feestjes gevierd en er wordt gemediteerd. Volkert Engelsman roffelt over deze trap omlaag naar de receptie. Lange man, stevige hand, twinkelende ogen. Deze directeur haalt niet alleen zelf zijn bezoekers op, maar begroet ’s morgens ook al zijn collega’s met een handdruk.

Rebellie
‘De eerste zeven jaren van mijn leven woonden we in Winterswijk, waar mijn vader mijn grootvader opvolgde als directeur van een textielbedrijf. Aanvankelijk gingen mijn twee oudere broers naar het vrijeschoolinternaat Schloss Hamborn, ten oosten van Dortmund. Mijn vader was vroeger ook naar een vrijeschoolinternaat geweest in Arlesheim, bij Dornach. Mijn moeder stamt uit een mijnwerkersfamilie uit Wuppertal. Ook zij ging naar de vrijeschool.’ Grinnikend: ‘Niks elitair die antroposofie, onder het roet werd daar de Geheim­wissenschaft bestudeerd hoor. Maar mijn ouders waren niet gelukkig met die afstand tot Dortmund en besloten hun jongste twee zoons, waaronder ik, gewoon in Winterswijk en later Almelo naar school te laten gaan. Aangevuld met vrijeschoolvaklessen; euritmie deden we thuis. Zo belandde ik op het Erasmus Lyceum, een school waar een afstandelijke sfeer heerste. ‘Engelsman, denken wij dat wij ons huiswerk af hebben?’ – dat werk. Ik vluchtte in rebellie. Tilde met wat maatjes de auto van de leraar Frans in de schooltuin. Ik had pret, maar van binnen was ik aan het opdrogen. Toen ik veertien was, verhuisden we naar Krefeld in Duitsland. Daar was wél een vrijeschool.’

Totale harmonie
‘Wat een warm bad was dat! Ik herinner me dat we met scheikunde precies dezelfde stof behandelden als in Almelo, maar dan met schitterende bordtekeningen en zó boeiend verteld, dat het logisch voelde. Ik kon erin meegaan en was ‘real time’ bij – geen huiswerk meer! Een verademing. Muziekles: zelfde verhaal. Geen leraar die orde trachtte te houden door te roepen ‘Koppen dicht’ of de stereo aan te zetten. In Krefeld stonden drie Steinway concertvleugels. En we hadden muziekleraar Ludwig Keppel. Die man brulde niet, maar deelde bij binnenkomst een toon uit aan elke leerling. Totdat we samen, staand, een akkoord zongen en hij ons van het ene naar het volgende akkoord dirigeerde. Hij vertelde ons dat we zojuist een fundamentele overgang hadden gezongen uit de zevende symfonie van Beethoven. Die transitie hadden we zelf net ervaren – niet vanuit ons hoofd, maar zintuiglijk, totdat de rillingen ons over de rug liepen. Keppel was een meester in zijn vak overbrengen. In zijn lessen heerste totale harmonie. Soms kroop hij achter zijn Steinway en speelde moeiteloos een Beethovenmotief, maar dan in de stijl van Bach, Mozart of Chuck Berry. Die eerste muziekles ontroerde me diep. Zie je wel, dacht ik. Het bestaat wél. Ik herkende iets universeels in de klanken van Beethoven en in de manier waarop die ons werden aangereikt. Alsof je wat dichter bij je hogere zelf kwam.’

‘Zie je wel, dacht ik na die eerste muziekles. Het bestaat wél’

Cello en Chartres
‘De echte tempel was voor mij de plek waar we ‘Werkunter­richt’ kregen. Het ambachtelijk bewerken van hout en metaal gebeurde in een hal vol draaibanken en smidsen. Daar leerden we stap voor stap zelf dingen maken. Iedereen: niet alleen de ambachtschooljongens, maar ook de vwo-ers. Een tafel, een stoel, en dan steeds een niveau moeilijker. Voor mij was het één groot Pentagon, vol security levels die ik zo snel mogelijk wilde kraken, om in het allerheiligste te geraken: mogen werken aan mijn eigen cello. De leraar houtbewerking speelde ook cello. Hij loodste me door alle levels heen, we praatten eindeloos over de magische cellosuites van Bach, de gulden snede en de werking van verschillende houtsoorten. Met een sjekkie in de hoek van zijn mond vertelde hij me over wat dat allemaal te maken had met de kosmos. Mooier bestaat niet! Of misschien toch… Ludwig Keppel nam me ooit mee naar de kathedraal van Chartres – om daar Miha Pogacnik de viool partita’s van Bach te horen spelen. Niet alleen op zijn Guarneri-viool, maar eigenlijk met de gehele kathedraal.’

Innerlijk licht
‘Dit gaat nog steeds niet over hoofd, hè? Het is allemaal hart en zintuiglijke beleving. Maar kost voor het hoofd was er ook. Wetenschapsfilosofie bijvoorbeeld. Duitse denkers die hun kennis verweefden met zelfkennis en boogden op vroege denkers als Thomas van Aquino. Waar zit de moraliteit van ons handelen, hoe ontwikkelen we unieke en tegelijk universele morele intuïties in ons denken? De revolutionaire overgang van Plato’s allegorie van de grot, waarin de mens gedoemd is alleen schaduwen te zien van een licht buiten hemzelf – naar de logica van Aristoteles en 10 categorieën waarmee de mens zijn eigen lichtbron kan ontsteken...’ Diepe indruk maakte ook Das wieder gefundene Licht van de Franse verzetsstrijder Jacques Lusseyran. Hij was als achtjarig jongetje blind geworden, maar ontwikkelde een onverstoorbaar geloof in het leven, dat hem hielp te overleven in concentratiekamp Buchenwald. Doordat hij niet afgeleid werd door de indrukken van de zintuiglijke wereld kon hij zijn eigen innerlijke licht ontwikkelen en leerde hij vertrouwen op zijn intuïtie. Voor mij als rebelse vijftienjarige werd het een Leitmotiv: dat wilde ik, op zoek naar dat opgestane licht. Want daarin schuilt de kans om steeds weer een stukje vrijer te worden. De regenboog in ons logo symboliseert die zoektocht voor mij: die verbindt boven met beneden. Ecologie met economie, maatschappelijk ideaal met commerciële werkelijkheid.’

‘Dát wilde ik, op zoek naar dat opgestane licht. Want daarin schuilt de kans om steeds weer een stukje vrijer te worden’

Oud denken
‘Tijdens mijn jaren bij agro-industrieel Cargill in Amerika heb ik geleerd gewoon te beginnen – en te blijven kijken naar wat er gebeurt onderweg. Ik belandde daar niet omdat ik zo dol was op termijnhandel, maar omdat ik benieuwd was naar de Amerikaanse insteek van ‘go for it, and then take it to the next level’. Kosmopolitisch, ruimdenkend, hands-on. Maar ook anoniem: je weet niet van wie je koopt of aan we je verkoopt, laat staan welke impact jouw handelen heeft op mensen of onze planeet. Dat was wel zo handig, vonden ze daar, want morele betrokkenheid paste minder in hun businessmodel. Je zou maar ‘attached’ kunnen raken. Dat kon ik wel begrijpen, maar ik voelde ook dat het lot me niet voor niks naar de VS liet gaan. Een ideale kans om die manier van ondernemen in de vingers te krijgen en later in te zetten voor een goed doel. Dat was het begin van Eosta. Het ideaal van de wereld een beetje beter maken via het verhandelen van biologische groenten en fruit heb ik niet verzonnen. Zoiets ontstaat. Door te praten met onze telers en leveranciers, inspirerende mensen te ontmoeten, door antroposofie te studeren, het boek Earth in the Balance van Al Gore te lezen en heel wat oud denken te overwinnen – ook bij mezelf. Stap voor stap ontstond een ander soort handelsonderneming. Niet anoniem, maar opgebouwd rondom het unieke verhaal van iedere leverancier. Niet duister, maar transparant over de impact op mens en milieu. Geen Profit voor jou of mij, maar voor People én Planet. Als je dat proces toelaat, wordt de werkelijkheid een stuk intiemer.

‘De schade aan mens en milieu meenemen in de winst- en verliesrekening – dat noem ik correct rekenen’

Karmische scope
‘Het synchroniseren van jouw wil met die van de tijdgeest voelt soms eenzaam, maar is ook fantastisch. Vraag veel – en verwacht weinig antwoorden. Zo is antroposofie bedoeld, denk ik. Als bewust worden van je mens-zijn. Niet als wereld­beschouwing. Met dat groepsdenken ben ik wel klaar, dat is de dood in de pot. Maar als het lukt om op zoek te gaan naar de mensheidsmens in jezelf, kun je nieuwe dingen doen. Niet in je eentje hè? Je hebt anderen nodig. 1 + 1 kan +3 zijn, of -3. Dat heb je zelf in de hand. Je hebt zelfreflectie nodig om te worden wie je bent. Mij gaat het om dat dynamische proces, in co-­creatie met anderen. Doen we in dit bedrijf continu. Door altijd iets te vieren en elkaar op de hak te nemen; humor is belangrijk. Ook als het niet goed met je gaat. We hebben pas een collega verrast met een hilarische zelfgemaakte film om zijn tienjarig jubileum te vieren. Voor hem hoefde er niks, want hij is ongeneeslijk ziek, maar daar gaat hij dus niet over. Als je ook op die momenten er voor elkaar bent en dus eigenlijk zegt: ‘Wij zien jou’, vergroot je elkaars karmische scope. Het is belangrijk dat je je eigen potentie erkent, want die is uniek. Hier tellen dus niet de keren dat je onderuit gaat, maar de keren dat je weer opstaat en liever nog: anderen helpt opstaan.’

De omweg van de wil
‘Divergerende krachten komen vanzelf op je pad, maar durf je ook te kiezen voor integrerende krachten? Die zorgen voor een pulserende vitaliteit. Leiderschap zoeken we hier laag in de organisatie. Neem altijd als eerste het initiatief, geef de ander vertrouwen. Daardoor kunnen we met Eosta het verschil maken in de markt. Mensen zijn daar weleens verbaasd over, maar dan zeggen we: waar een wil is, is een omweg. Heb je weleens gekeken naar die rotspunt voor de voeten van de Mensheidsrepresentant, de sculptuur die Rudolf Steiner maakte voor het eerste Goetheanum in Zwitserland? Mensen nemen aan dat die rijzige gestalte recht vooruit loopt, maar ik denk dat ‘het’ gebeurt ter hoogte van die rotspunt. Wat doe je als je tegenslag ervaart? Hoe ga je om met de imperfecties van jezelf en de ander als je niet kunt terugvallen op een baas? Mensen moeten daar soms even aan wennen bij ons, maar uiteindelijk voelen ze zich er beter bij. Meer zichzelf. Als we tijdens een sollicitatie bijvoorbeeld merken dat iemand denkt dat hij zijn harnas hier moet aanhouden, vragen we of hij gelooft in kabouters. Of we vragen: ‘Denk je dat je een engel hebt?

‘Waar een wil is, is een omweg’

Co-creëren
‘En dan kan het dat je met zijn allen in een kring staat, op de bouwplaats van ons nieuwe pand voor een grondsteenlegging. Geen idee of dat voor het eerst is, dat een bedrijf dat doet – we hebben het gewoon gedaan. Er klonk een tekst van de Sioux-indianen, die al lang leven vanuit het besef dat de aarde een levend organisme is. We stonden stil bij wat we dit bedrijf toewensen en vertrouwden die wensen toe aan de aarde, via de grondsteen. Ik wil maar zeggen: je moet zo’n motief in de praktijk brengen. Soms gaat dat verrassend goed, soms ga je op je bek, maar het is de enige manier om vooruit te komen. Steiner lezen helpt ook – zijn diepgang kan ik nog altijd niet peilen. En Daniel Dunlop, een Schotse industrieel en wereldburger met grote spirituele diepgang. Niet bepaald een stereotype antroposoof, maar Steiner noemde hem wel zijn broeder. Dunlop zette verschillende energiemaatschappijen op en initieerde vlak na de Eerste Wereldoorlog de eerste World Power Conference (1924). Hij kreeg 1700 experts uit veertig landen bij elkaar
Vier jaar later organiseerde Dunlop, inmiddels voorzitter van de Britse antroposofische vereniging, de eerste en enige Wereld Conferentie over antroposofie. Voor mij is hij de vader van de duurzaamheidsbeweging, omdat hij zich toen al zo breed verdiepte in de vraag hoe we grip kunnen houden op de wereldeconomie. Hij pleitte ervoor om de aarde weer te leren begrijpen als een levend en bezield organisme; en dat principe leidend te laten zijn in ons economische handelen. Dat is het punt waar ecologie en economie elkaar raken. De schade die de gangbare landbouw toebrengt aan mens en milieu moeten we meenemen in de winst- en verliesrekening. Dat noem ik correct rekenen. Samen met een heleboel andere partijen hebben we een True Cost-rekenmodel ontwikkeld. We kunnen precies vertellen wat het wérkelijk kost om biologische groente en fruit onder dit dak te verhandelen. De financiële sector heeft dus geen enkel excuus meer om de maatschappelijke kosten buiten de winst- en verliesrekening te houden. Als zij gaat co-creëren met de duurzaamheidswereld, dan kunnen we de generaties na ons nog recht in de ogen kijken.’ 

‘Als het lukt om op zoek te gaan naar de mensheidsmens in jezelf, kun je nieuwe dingen doen’

www.natureandmore.com  | www.eosta.com

Terug naar Tijdschrift